Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Indien het [21]kwaad in [22]zijn mond [23]zoet is, hij dat [24]verbergt, onder zijn tong, 21. Te weten, der zonde en boosheid. Alzo Gen.6:5; 1 Sam.17:28; Ps.28:4, enz. 22. Dat is, in zijn oordeel en beweging. Alzo is het woord mond in het tegendeel genomen, Ps.119:103. 23. Dat is, aangenaam en vermakelijk, als een lieflijke spijs in den mond; want gelijk deze, wat in den mond gehouden zijnde, den mens somtijds wel voor een wijle vermaakt, maar daarna zeer bitter opkomt of in het lijf wederom veroorzaakt, alzo zal de zonde voor een tijdlang den mens wel wat genoegen geven, maar de straf, die daarop volgt, is met grote smart verenigd. Vergelijk Spreuk.5:3,4. 24. Te weten, om den smaak, dat is het vermaak der zonde te langer te behouden. Vergelijk vs.13.